Wat is de vraagbaak?

De vraagbaak is een plek om elkaar te helpen met taalgerelateerde vragen. Stel je vraag, deel jouw kennis door andere vragen te beantwoorden en stem op bijdragen van anderen. Zo ontwikkel je jezelf tot een vertalen.nu expert!
Lees meer ...

Er is een europees referentiekader voor talen, welke (A1 t/m C2) is het die ik nu zou moeten hebben..

0 stemmen
Ik weet niet en misschien kunnen jullie het niet zeggen.
Ik wil weten welke niveau ik moet hebben. Voor Duits en Frans weten ze het op school. Maar is er zo iets voor Nederlandse taal ook? Ik kwam naar Nederland in september/oktober 2014. Is er dan een niveau dat bij mij past of dat ik zou moeten hebben?
Jun 29, 2015 geplaatst in Nederlands door anoniem

1 Antwoord

0 stemmen
Hoi,

Het Europees referentiekader voor talen bestaat ook voor het Nederlands. Dit loopt inderdaad van A1 tot C2. Een groot deel, misschien wel de meerderheid van de geboren Nederlanders hebben geen C2 als je ze zou testen, vermoed ik. C2 is het niveau van een hoog-opgeleide (bijna-) moedertaalspreker. Veel Nederlanders hebben moeite met zelfstandige betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wie, welke..., dus bijv: 'Het meisje, dat ik aardig vind.', of 'De mensen, die ik gezien heb.'). Zelfs in officiële verklaringen, persconferenties, het journaal,  officiële brochures, worden die, dat, wie, welke...  verwisseld of foutief vervangen door 'die'.
 
Op internet kun je de richtlijnen vinden voor het inschatten van iemands taalniveau aan de hand van A t/m C niveaus. Ik zal ze hieronder zetten, misschien kun je aan de hand daarvan inschatten wat jouw niveau is? De richtlijnen zijn:
 
A = basisgebruiker van de taal (beginner)
A1: Je kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen begrijpen en gebruiken. Kan zichzelf aan anderen voorstellen, en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens, zoals waar je woont, mensen je kent en dingen die je bezit. Je kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen.
A2: Je kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatsen, werk...). Je kan communiceren in simpele zinnen. Bijvoorbeeld over alledaagse taken. Je kunt deze in eenvoudige bewoordingen zaken beschrijven over bijvoorbeeld je achtergrond, je omgeving, kwesties op het gebied van diverse behoeften.

B = onafhankelijke gebruiker (je kan, zeg maar, zonder andermans hulp communiceren in deze taal)
B1: Je kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op bijvoorbeeld het werk, op school en in de vrije tijd. Je kan je redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in Nederland of andere gebieden waar Nederlands wordt gesproken. Je kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd, of van persoonlijk belang, zijn. Je kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en je kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.
B2: Je kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in je eigen vakgebied (i.e. een gebied waar je veel van weet). Je kan vloeiend en spontaan reageren, op zo'n niveau dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is, zonder dat dit voor een van de partijen inspanningen met zich meebrengt. Het gesprek of de correspondentie in het Nederlands moet dus makkelijk en vloeiend gaan. Je kan duidelijke, gedetailleerde teksten produceren over een breed scala van onderwerpen; je kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties. Je kan dus echt analyseren, discusseren, in het Nederlands.

C = vaardige (gevorderde) gebruiker
C1: Je kan een uitgebreid scala van veeleisende (dus ingewikkelde), lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Je kan jezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Je kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren, en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.
C2: Je kan vrijwel alles wat je hoort of leest in het Nederlands gemakkelijk begrijpen. Je kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenteren reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen. Je kan jezelf spontaan, vloeiend en precies uitdrukken en hierbij fijne nuances in betekenis, zelfs in complexere situaties, onderscheiden. C2 is het taalniveau van een hoog opgeleide
bijna-moedertaalspreker.
In het Europees Referentiekader wordt dit niveau niet verder uitgewerkt.


Ik weet niet jouw spreekniveau is, maar als je spreekt zoals je schrijft (ik neem dan de manier waarop je je vraag hier hebt opgeschreven als referentie) dan gok ik dat je tussen A2 en B1 zit? C lijkt me nog lastig maar je zit vast en zeker wel minimaal op A2, is mijn gokje.

Hopelijk ben je hiermee wat wijzer geworden :)
Jul 19, 2015 beantwoord door Bernina
...