De gebruikelijke terminologie (omgangstaal / spreektaal) bij bezittelijke voornaamwoorden in Duits =
Jans hond of de hond van Jan of Jan zijn hond = Jans Hund
Vaders auto of de auto van vader of vader zijn auto = Vaters Auto enz.
Maar je kunt ook zeggen:: Der Hund von Jan (ich meine nicht der Hund von Anna). Das Auto von Vati (in tegenstelling tot: das Auto von Mutti)
Dan nog de schrijfwijze van bezit: de bel van de fiets = der Klingel des Fahrrads, der Hund seines Freundes (van de, van zijn = 2e naamval),
En ten slotte het gewone bez. vnw.: der Hund von meinem Freund Jan , das Auto von meiner Schwester (3e naamval)