Hallo iedereen
Ik heb weer een test op de woordsoorten. Ik moet 80 % halen, daarom zou ik graag mijn antwoorden vergelijken met de antwoorden van iemand anders. Alvast heel erg bedankt, ik zou het enorm appreciëren!
Zij maakten zich zorgen om elkaar
A. een reciprook pronomen
B. drie voornaamwoorden
C. zowel A als B
Vanochtend heeft hij tweemaal koffie gezet.
Deze zin bevat:
A. geen enkel bijwoord
B. een bijwoord en een adjectief
C. twee bijwoorden
D. Geen van bovenstaande opties
De derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het werkwoord saven is:
A. savet
B. savt
C. save
Na gegeten te hebben, viel hij na een tijdje in slaap bevat
A. vier voorzetsels
B. een voegwoord
C. noch A noch B
Het voltooid deelwoord van baseballen is:
A. gebaseballd
B. gebaseballt
C. gebasebald
Je boek is duurder dan het mijne bevat
A. maar één bezittelijk voornaamwoord
B. een comparatief
C. zowel A als B
Het paard liep de stal in.
Het onderstreepte woord (IN) is:
A. een voegwoord
B. een adjectief
C. een bijwoord
Zij was het moedigst van allemaal bevat:
A. een superlatief
B. een voornaamwoord
C. zowel A als B
Help je me even bevat
A. een reflexief pronomen
B. een bijwoord
C. zowel A als B
Vul in: Het ... project is nog niet begonnen.
A. aanbesteedde
B. aanbesteede
C. aanbesteed
Dat is al de derde keer dat ik struikel over deze boomwortel.
Het onderstreepte woord (DERDE) is:
A. een telwoord
B. een bijvoeglijk naamwoord
C. zowel A als B
Het huis is gisteren verkocht bevat:
A. een voltooid tegenwoordige tijd
B. een passieve vorm
C. zowel A als B
Hij wil werk.
Wat is het onderstreepte woord (werk)?
A. een verbum
B. een adjectief
C. een substantief
Het voltooid deelwoord van grijnzen is:
A. gegrijnzd
B. gegrijnzt
C. gegrijnsd
Iedereen die die boeken leest, vindt ze boeiend bevat:
A. een betrekkelijk voornaamwoord
B. een aanwijzend voornaamwoord
C. zowel A als B
Het toeval wil dat hij toen net achter me stond.
Het onderstreepte woord is:
A. een substantief
B. een adjectief
C. een verbum
De derde persoon enkelvoud in de onvoltooid tegenwoordige tijd van het werkwoord willen in de standaardtaal is:
A. wilt
B. wil
C. gewilt
Wat denk je dat die bejaarde vond van die vervlogen herinneringen? bevat:
A) 4 voornaamwoorden
B) 3 voornaamwoorden en een voegwoord
C) 2 voornaamwoorden en 2 voegwoorden
Dat is die medewerker die twee maanden loopbaanonderbreking heeft gekregen.
Het onderstreepte word (de tweede DIE) is:
A) een aanwijzend voornaamwoord
B) een persoonlijk voornaamwoord
C) een betrekkelijk voornaamwoord
Hij wist dat dat zou gebeuren.
Deze zin bevat:
A) een voornaamwoord en twee voegwoorden
B) twee voornaamwoorden en een voegwoord
C) drie voornaamwoorden
D) Geen van bovenstaande opties
Hij vroeg of hij niet ongelegen kwam.
Het onderstreepte word (OF) is:
A. een onderschikkend voegwoord
B. een nevenschikkend voegwoord
C. een tussenwerpsel
Wat wordt onder de term artikel verstaan?
A. voegwoord
B. lidwoord
C. voorzetsel
Het onderstreepte woord (DAT) in de zin Die kerel heeft dat gedaan. is:
A. een bijvoeglijk gebruikt aanwijzend voornaamwoord
B. een zelfstandig gebruikt aanwijzend voornaamwoord
C. een bijvoeglijk gebruikt persoonlijk voornaamwoord
De verstandigste van de studenten zal het wel weten bevat:
A. een attributief gebruikt adjectief
B. een zelfstandig gebruikt adjectief
C. zowel A als B
Degene die dat gedaan heeft bevat
A. 2 aanwijzende voornaamwoorden
B. 2 betrekkelijke voornaamwoorden
C. noch A noch B