Bij een groep hoort altijd een enkelvoudige persoonsvorm: vb. Een groep collega's nam het initiatief te helpen bij de verhuizing.
Ook veel andere 'groepswoorden' krijgen altijd een enkelvoud. Tot deze groep behoren o.a. bende, berg, blik, bos, bups, colonne, drom, hoeveelheid, horde, kluit, kluwen, kudde, lading, leger, legioen, menigte, meute, reeks, rij(tje), rits, roedel, schare, serie, slag, soort, stoet, troep, verzameling, zooi/zootje, zwik.
Voorbeelden:
Gisteren kwam er een groep fietsers naar ons museum.
Een leger kooplustigen blokkeerde de straat.
Er staat al een flinke rij belangstellenden
De schare kinderen verdrong zich rond de taart.
Anders is het bij : Een aantal collega's ging op cursus of een aantal collega's gingen op cursus
Hier zijn beide zinnen juist. Bij een aantal X'en is zowel enkelvoud als meervoud mogelijk.
In het dagelijks taalgebruik is een meervoudige persoonsvorm het gewoonst.