De voltooid verleden tijd werkt hetzelfde als de voltooid tegenwoordige tijd, maar nu gebruiken we de verleden tijd van de werkwoorden hebben of zijn voor het voltooid deelwoord.
Voorbeeld: praten
ik    had gepraat
jij    had gepraat
hij    had gepraat
we    hadden gepraat
jullie    hadden gepraat
zij    hadden gepraat
Ofwel anders gezegd: De voltooid verleden tijd is een vorm van de verleden tijd die bestaat uit een onderwerp, een hulpwerkwoord in de onvoltooid verleden tijd en een voltooid deelwoord.
Voorbeeld: 
Jantje had zijn kamer opgeruimd voor z'n vriendjes kwamen spelen.
Had ik als tiener maar beter opgelet in de klas.