De 'd' en 'dt' kwestie. Ezelsbruggetje: als je niet weet of een woord in de vervoeging met een 'd' of met 'dt' moet worden geschreven, vervang je dat woord door het woord 'komen' in zijn juiste vervoeging van de desbetreffende persoonsvorm. Voorbeeld: 'Word jij geslagen'? het woordje 'word' vervang je door het woordje 'komen' in zijn juiste vervoeging. 'Kom jij geslagen'? Je zult nooit zeggen 'komt jij ........ ', maar 'kom jij .....'. In het andere geval gaat het zo: 'Jij wordt geslagen'. Als je het woord 'wordt' vervangt door de vervoeging van het woord 'komen' zeg je dus 'komt' en niet 'kom'. Stam 'kom', plus 't' (in dit geval dan 2e persoon enkelvoud)! Zo weet je dus makkelijk wanneer iets met 'd'of 'dt' geschreven moet worden. Gebiedende wijs en beleefdheidsvormen staan hier los van.