Simple past = onvoltooid verleden tijd (o.v.t.). Het zegt dus iets over wat hebt gedaan of wat er is gebeurd.
De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam.
- to talk: I talked to Jim this morning.
- to watch: We watched the match yesterday.
- to play: She played with her brother.
- to walk: Last week, they walked towards the forest.
- to laugh: I laughed so loud that everybody could hear it.
Het maakt niet uit of je het over I, you, we of they hebt: je schrijft altijd -ed achter de stam.
Belangrijke uitzonderingen zijn:
Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
- to bake: We baked a delicious cake yesterday.
Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter:
- to panic: She panicked when she heard the bad news.
Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
- to marry: She married him when she was 18 years old.
Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
- to swap: They swapped their Ipods to listen to each others music.
Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
- to travel: We travelled to Africa last summer.