Als IK ervoor staat of JIJ erachter, dan wordt "word" zonder t geschreven. In alle andere gevallen wordt "wordt" met dt geschreven.
Voorbeeld: Word jij morgen 65 of 66 jaar? Ik word morgen 65 jaar. Aha, hij wordt morgen 65 jaar.
Als je twijfelt of een voltooid deelwoord met een d of met een t aan het eind geschreven wordt, dan zet je het werkwoord in gedachte in de verleden tijd.!
Voorbeeld:
betalen (o.v.t. = betaalDe, dus voltooid deelwoord = betaald (met d)
fietsen (o.v.t. = fietste, dus voltooid deelwoord = gefietst (met t)
simple comme bonjour
Dus in jouw eerste zin wordt word zonder t geschreven (ik word)